Niet elk stuk fruit is geschikt om tot jam te maken. Een goede balans tussen rijpheid en stevigheid is belangrijk, omdat te rijp fruit snel papperig wordt, terwijl onrijp fruit weer wat zuurder kan smaken. Over het algemeen werkt fruit dat net rijp is het beste. Dit fruit heeft vaak de volle, natuurlijke smaak en stevigheid die je jam een goede textuur geeft.
- Rijp, maar niet overrijp: Bijna rijp fruit bevat nog genoeg pectine, een stofje dat helpt bij het binden van de jam. Te rijp fruit kan een zachte, soms papperige textuur geven.
- Smaakvol en geurend: Kies fruit dat lekker ruikt en sappig aanvoelt. De geur is vaak een goede indicatie van de smaak.
- Textuur en bite: Fruit met een stevige bite zorgt voor een fijnere textuur in de jam. Zacht fruit zoals frambozen kan fijn worden gepureerd, terwijl stevigere vruchten zoals appels of perziken lekker in stukjes verwerkt kunnen worden.
Tip: Voor gemengde jam kun je rijp en iets steviger fruit combineren. Zo krijg je zowel een volle smaak als een lekkere bite.
Het belang van seizoensfruit
Seizoensfruit heeft vaak de beste smaak, omdat het op het juiste moment wordt geoogst en minder tijd nodig heeft om te rijpen tijdens transport. Dit betekent dat de natuurlijke zoetheid en sappigheid optimaal zijn, wat een groot verschil kan maken in de smaak van je jam.
- Zomerfruit: In de zomer zijn aardbeien, frambozen, bramen, perziken en abrikozen volop verkrijgbaar. Deze vruchten zijn van zichzelf zoet en sappig, wat ze ideaal maakt voor jam.
- Herfstfruit: Appels, peren en vijgen zijn typische herfstvruchten en werken goed voor jam die iets steviger en kruidiger mag zijn.
- Winter en lente: In de winter zijn citrusvruchten zoals sinaasappels en citroenen in hun beste seizoen. Ze vormen de perfecte basis voor marmelade en geven een verfrissende smaak aan andere jamrecepten.
Tip: Kijk naar lokale markten of fruitboerderijen in je buurt. Hier vind je vaak vers, seizoensgebonden fruit dat rechtstreeks van de bron komt!